top of page

Moeite met concentreren

“Je merkt aan Lorenzo dat hij de laatste tijd nog al snel afgeleid is. Je weet niet goed wat je hiermee moet doen en vraagt aan andere leraren of hij in hun lessen ook moeite heeft met zich te concentreren. Blijkbaar gedraagt hij zich net hetzelfde: hij kan zich niet concentreren, is snel afgeleid en lijkt hierdoor heel onoplettend.”

Methode 1: afwisseling

Voor de concentratie van deze leerling is afwisseling heel belangrijk. Wanneer het kind net een stuk gelezen heeft, is het goed daarna een taak aan te bieden waarbij het kind bijvoorbeeld iets moet opschrijven, moet luisteren of even mag bewegen. Door variatie te houden in de taken kan het kind langer bij de les blijven. Wanneer de leerlingen terug komen van de speelplaats (een drukke bezigheid) naar de klas (een rustigere bezigheid), is het goed om de leerling even naar een liedje te laten luisteren door zijn hoofdtelefoon. Op deze manier kunnen ze zich beter richten op de nieuwe taak.

Methode 2: rustige plaats in de klas

Plaats de leerling op de voor hem/haar meest geschikte plaats dit kan bijvoorbeeld achteraan in de klas zijn. Zet hem best niet in het midden, aangezien er dan te veel onverwachte prikkels vanuit verschillende hoeken komen. Wanneer de leerling dit wenst en het is mogelijk, kan je hem alleen aan een bank laten zitten.

 

De leerling is daarnaast best omringd met rustige en kalme jongens en meisjes. Dit maakt imitatie als compensatie voor het eventueel niet begrijpen van opdrachten onmogelijk. Hij ziet op deze manier ook hoe anderen zich op een positieve manier gedragen.

 

Wanneer je van plan bent om veranderingen door te voeren in de plaatsen, kondig dit altijd op voorhand aan, zodat de leerling weet wat er zal gebeuren. De leerling moet soms even kunnen uitblazen. Dit kan je doen door hem bijvoorbeeld een hoofdtelefoon te geven, die hij kan gebruiken wanneer hij even weg wil zijn van alle prikkels. Hij mag ook ten alle tijden zijn stoel eventjes naar de muur richten.

Methode 3: goede lesstructuur

Kinderen hebben nood aan een goede lesstructuur. Leerlingen weten op deze manier duidelijk waar ze aan toe zijn en kunnen zich beter concentreren. Een les bestaat altijd uit een motivatie-, uitvoerings- en afrondingsfase.

Het belangrijkste van dit lesverloop zit verscholen in deze zogenaamde motivatiefase, de leerlingen zin doen krijgen om les te volgen. Nu blijkt echter dat deze meestal inhoudelijk wel in orde is en de leerlingen dit meestal zeer leuk vinden, maar de structuur ontbreekt. Volgende zaken zouden zeker in een motivatiefase moeten zitten:

-      De leerlingen begroeten. Dit zorgt ervoor dat ze zich welkom voelen en de leerlingen beseffen dat de speeltijd of de vorige les voorbij is. Dit creëert een moment van rust.

-       Jezelf kort even voorstellen (indien je voor het eerst in de klas komt). De leerlingen vinden dit heel interessant, aangezien ze willen weten wie er voor hen staat.

-       Een klein kennismakingsmoment voorzien met de leerlingen (tevens indien je voor het eerst in de klas komt).

-       Een uitgewerkte aanknoping met de les. Dit doet iedere leraar opdat de leerlingen goed weten waarover de les zal gaan.

-       Duidelijke uitleg over wat er zal komen. Vaak vergeten leraren om nog eens extra stap voor stap duidelijk te maken wat er de volgende les allemaal aan bod zal komen.

-       Het invullen van de agenda.

 

Als leraren op deze manier te werk gingen en dit zo élke les opnieuw toepassen, weten leerlingen hoe de structuur van de les in elkaar zit. Nog beter zou zijn moest iedere leraar van de school dit toepassen, zodat de overgang naar verschillende leraren zo klein mogelijk wordt. 

 

Methode 4: duidelijkheid creëren

Voor de leerlingen is het belangrijk dat alle opdrachten en toetsen zeer duidelijk en afgelijnd worden afgenomen. Het moet exact duidelijk zijn welke opdrachten men moet maken en hoe lang men per opdracht krijgt. De leerkracht kan bijvoorbeeld werken met genummerde opdrachten die kunnen worden afgestreept.

Methode 5: concentratiescherm

Laat leerlingen tijdens testmomenten of wanneer de leerling er naar vraagt gebruik maken van een concentratiescherm. Deze schermen bevorderen de concentratie door visuele prikkels en geluidsprikkels te reduceren. De leerlingen worden op deze manier gestimuleerd enkel bezig te zijn op de taak of de test. Ze worden niet afgeleid en zullen betere resultaten boeken.

 

Deze methodiek is geïnspireerd uit de observaties van de KIDS. Een leerling die zich niet goed kon concentreren werd achterin de klas gezet met een concentratiescherm. Hij had de vrije keuze indien hij het scherm al dan niet kon gebruiken. Dit slaat terug op de zelfdeterminatietheorie, meer bepaald op autonomie.

bottom of page